Keynote en vertalers

David Bellos

David Bellos studied Modern Languages at Oxford and taught French at Edinburgh, Southampton and Manchester before moving to Princeton, where he is Meredith Howland Pyne Professor of French and Comparative Literature and Director of the Program in Translation and Intercultural Communication.

Initially a scholar of nineteenth-century French literature, he is the author of major biographies of three twentieth-century figures, Georges Perec, Jacques Tati and Romain Gary. David Bellos has also translated more than thirty books from French, including works by Perec, Kadare, Vargas, Simenon and Fournel. His irreverent introduction to translation studies, Is That A Fish in Your Ear? Translation and the Meaning of Everything, was shortlisted for the Los Angeles Times Book Prize and the National Book Critics’ Circle Award in 2011. His most recent book, The Novel of the Century. The Extraordinary Adventure of Les Misérables (2017), has just won the American Library in Paris Book Award. David Bellos holds the rank of officier in the Ordre national des Arts et des Lettres.

 

Mireille Cohendy

Mireille Cohendy is Française en werkt ruim twintig jaar als vertaalster Nederlands-Frans. In de jaren zeventig verhuisde zij naar Amsterdam, waar ze eerst in het basisonderwijs les gaf en vervolgens pedagogiek en Frans studeerde. Na enkele jaren in het voortgezet onderwijs te hebben gewerkt als lerares Frans heeft zij zich volledig toegelegd op het vertalen.

Ze heeft meer dan dertig titels op naar naam staan (literair werk en non-fictie), waaronder De zaak 40/61 (L’affaire 40/61) van Harry Mulisch, Tralievader (Mon père couleur de nuit) van Carl Friedman en Een dwaze maagd (Une heure avant minuit) van Ida Simons. Daarnaast geeft ze vertaalworkshops, onder andere bij het CETL in Brussel en voor het Expertisecentrum Literair Vertalen. Op dit moment woont Mireille Cohendy in Zuid-Frankrijk.

 

Daniel Cunin

Daniel Cunin is literair vertaler van fictie, theater, poëzie en graphic novels. Naast In Dépôt. Dagboek uit Westerbork van Philip Mechanicus (Cadavres en sursis. Journal du camp de Westerbork, 2016), Klein in memoriam: late herinneringen van Evelien Van Leeuwen (Modeste in Memoriam. Souvenirs lointains, 2007) en gebundelde kortverhalen van Marga Minco (T’as une sacrée chance toi, 2003) vertaalde hij ook werk van Willem Frederik Hermans, Jan Jacob Slauerhoff, Jan Fabre, Willem van Toorn, Bart Vonck, Benno Barnard, Willem Jan Otten, Vonne van der Meer, Hafid Bouazza, Leon de Winter, Abdelkader Benali, Stefan Brijs, Bart Moeyaert, Paul Bogaert, Arjen Duinker, Jeroen Brouwers, Luuk van Middelaar en Adriaan van Dis.

Tussen 1995 en 2006 gaf Daniel Cunin les aan de vakgroep Nederlands van de Sorbonne-Paris IV. Hij is medewerker bij het tijdschrift Deshima (Revue d’Histoire Globale des Pays du Nord) en zetelt in het redactiecomité van Septentrion. Momenteel werkt hij aan de vertaling van Hadewijchs Liederen.

 

Marianne Kaas

Marianne Kaas volgde een opleiding aan het Instituut voor Vertaalkunde (vakgroep vertaalwetenschap) van de Universiteit van Amsterdam, en ging er later Frans-Nederlands doceren. Ze gaf ook les aan het ISTI in Brussel en aan de Vertalersvakschool in Amsterdam, vanaf de oprichting tot 2013.

Daarnaast werkt Marianne Kaas als freelance vertaler van voornamelijk eigentijdse en moderne Franse literatuur, onder andere voor de Franse Bibliotheek van uitgeverij Van Oorschot. Zo vertaalde ze werk van Pierre Bergounioux, François Bon, Michèle Desbordes en Jean Rouaud. Ook non-fictie van Claude Lévi-Strauss en Claude Lanzmann nam ze onder handen. Ze vertaalde verder het Journal van Hélène Berr (Oorlogsdagboek, 2009), L’origine de la violence van Fabrice Humbert (De oorsprong van geweld, 2012), Charlotte van David Foenkinos (Charlotte, 2015) en Rien où poser sa tête van Françoise Frenkel (Niets om het hoofd op neer te leggen, verschijnt binnenkort).

In 2003 ontving ze de Dr Elly Jaffé prijs voor de vertaling van In de hemel zoals op aarde (Sur la scène comme au ciel) van Jean Rouaud. In 2014 werd haar de Prix de la traduction littéraire van de Federatie Wallonië-Brussel toegekend voor haar vertalingen van de romans van de Franstalige Belgische auteur Jean-Philippe Toussaint.

 

Philippe Noble

Philippe Noble studeerde klassieke talen, Frans en Nederlands in Parijs en Amsterdam en was daarna werkzaam als universitair docent bij de vakgroep Nederlands aan de Sorbonne. Vanaf 1992 ging hij over in diplomatieke dienst en was achtereenvolgens directeur van het Maison Descartes in Amsterdam, cultureel attaché in Gent en hoofd van de culturele afdeling van de Franse ambassade in Den Haag en Wenen.

Sinds 1980 vertaalde hij een vijftigtal werken van onder andere Multatuli, Du Perron, Harry Mulisch, Etty Hillesum, Arnon Grunberg et David Van Reybrouck, en meer dan twintig titels van Cees Nooteboom. In 2016 verschenen de volgende vertalingen van zijn hand: de bloemlezingen J’avais bien mille vies et je n’en ai pris qu’une (proza) en Le visage de l’œil (poëzie), alsmede Un sombre pressentiment (essay over Hieronymus Bosch) van Cees Nooteboom; Zinc, een historisch essay van David Van Reybrouck en Fraternité, een pamflet van Frans Timmermans. Met Isabelle Rosselin vertaalde hij recent Verzameld werk van Anne Frank dat de basis vormde voor Le journal d’Anne Frank, de graphic novel van Ari Folman en David Polonski. Hij tekende eerder voor Etty. De nagelaten geschriften van Etty Hillesum 1941-1943 en Jona Oberski’s Kinderjaren.

Philippe Noble is directeur de collection van de reeks (vertaalde) Nederlandstalige literatuur bij de Franse uitgeverij Actes Sud. Hij is redactielid van het tijdschrift Septentrion en buitenlands erelid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde in Gent.